Webdesign M.Gouma

DEURNINGERSTRAAT, ‘De weg naar de buurtschap Deurningen’ zoals het onderschrift op een geëmailleerd straatnaambord vermeldt, is al sedert jaren de belangrijkste verkeersader vanuit noord Twente naar de binnenstad van Enschede. Ooit ‘Kotte Stegge’ en rond 1900 ook ‘Soppendorp’ genoemd.

Komend vanuit het centrum stond op de hoek met de Hengelosestraat de villa van A.H. Ledeboer, later pension Kleiboer. Aansluitend de bandfabriek van Hardick en vervolgens de Apostelenhof, een woonplek voor een 12-tal behoeftige ingezetenen. Vervolgens het nog bestaande Boerenkerkhof anno 1829, waar ruim 120 jaar lang overledenen werden begraven.

Aan de linkerzijde, op de andere hoek met de Hengelosestraat , stond een villa van Van Heek die later onder de naam ‘Rust en Vrede’ als bejaardenhuis dienst heeft gedaan, gevolgd door enkele woningen, een tweetal tapperijen en het pand waar sinds 1906 smederij Efftink gevestigd is.

Ter hoogte van de Kottendijk ging de bestrating van hobbelige klinkers over in een onbestrate Deurningerdiek. Nog verder, voorbij het huidige kruispunt met de Boddenkamp- en Lasondersingel     - aangelegd tussen 1917 en 1920 – bevond zich ooit een renbaan waar de naam Renbaanstraat nog aan herinnert.

In de loop der jaren groeide het aantal woningen en daarmee het aantal winkels, ambachtsbedrijven en andere ondernemingen aan de Deurningerstraat en ook de nieuwe fabriek van de Lonneker  Melkinrichting verrees. In het najaar van 1952 kwam de dringend gewenste herbestrating (lees: asfaltering) en verbreding van het deel tussen de Hengelosestraat en de singels gereed. Een in oktober 1952 door de gezamenlijke winkeliers uitgegeven ‘Feest Courant’ doet hiervan uitvoerig verslag. In de daarop volgende jaren werden ook de klinkers van het deel Singels tot voorbij de Maria kerk door asfalt vervangen.

In die jaren was het autobezit gering waardoor de boodschappen dicht bij huis gedaan werden. Het merendeel van de gehuwde vrouwen was thuis en had de zorg voor het gezin. Zij waren ook in de gelegenheid om dagelijks de benodigde levensmiddelen te kopen. Veel bakkers, groenteboeren en ook de melkboer kwamen dagelijks of enkele keren per week aan huis.

Over een lengte van ca. 1,5 km – vanaf het huidige stadskantoor tot de Lyceumlaan – waren ooit een kleine honderd winkels en ondernemingen gevestigd, waaronder opvallend veel bakkers, slagers, kruideniers (koloniale waren/comestibles), handwerkzaken, sigarenwinkels, rijwielzaken en kappers. Een aantal van hen is nog altijd aanwezig: smederij/constructiebedrijf Efftink, sanitair/installatie  bedrijf Bosman, herenmode Tiecke & Mulder, rijwielhandel Timmerman, slagerij Huuskes en, zij het onder een andere naam, rijwielhandel Spijker, thans Jos Harmelink.

De winkeliers maakten lange dagen en naast de zorg voor het huishouden en het gezin was er voor hun echtgenotes ook veel werk aan de winkel. Van vakantie was niet of nauwelijks sprake. Door het groeiend autobezit in de 70-ger jaren kon men levensmiddelen in grotere volumes en voor meerdere dagen tegelijk inkopen. Ook koel- en vrieskasten werden algemener waardoor verse producten langer houdbaar bleven.

Het aanzien en karakter van de straat veranderde ook door de komst van grootwinkelbedrijven en supermarkten. Vele van oorsprong kleine winkeliers zagen zich genoodzaakt hun activiteiten te staken. In de jaren ’60 maakte een aantal oude panden plaats voor een meer grootstedelijke bebouwing. Gedurende de afgelopen decennia is er veel veranderd. Op veel plaatsen is de Deurningerstraat onherkenbaar, niet in het minst als gevolg van de vuurwerkramp.

Tijden de vele gesprekken met (oud)bewoners, (oud)winkeliers en/of hun nabestaanden bleek dat zowel ouderen als jongeren erg geïnteresseerd zijn in het verleden en heden van ‘hun’ straat. Tijdens de voor juli 2014 geplande expositie worden vroeger en nu aan de hand van beeldmateriaal en tekst getoond en uiteengezet.